facebook instagram linkedin
Menu

Over padel

Wat is padel?
Padel is een sensationele racketsport die de beste elementen van tennis en squash combineert, aangevuld met de relaxte sfeer die je misschien wel kent vanuit de diverse beachsporten. En je leert het razendsnel te spelen. Bij padel is kracht ondergeschikt, waardoor het een gezonde sport is voor iedereen – van jong tot oud. 

Je speelt padel twee tegen twee op een buitenbaan, omringd door glazen wanden en hekwerk, met in het midden een net. In het spel mag je de bal (een zachte tennisbal) ook via de wand spelen. Het veld is een stuk kleiner dan een tennisbaan en meet twintig bij tien meter. Het korte racket is van grafiet en heeft gaten in het racketblad.

Bekijk de video met de belangrijkste regels.
 
Scoreverloop
Het scoreverloop bij Padel is hetzelfde als bij tennis, namelijk 15, 30, 40 en game, met deuce bij 40-40. Bij deuce moeten twee opeenvolgende punten worden gescoord om de game te winnen. Padelwedstrijden zijn meestal “best-of-three”, oftewel tot twee gewonnen sets, waarbij een set gewonnen wordt door het team dat als eerste zes games wint met twee games verschil. Bij 6-6 wordt een tiebreak gespeeld, die gaat tot zeven gewonnen punten met twee punten verschil. Een eventuele derde set wordt als supertiebreak ofwel wedstrijdtiebreak gespeeld (tot tien punten met twee punten verschil).

Opslag
De opslag moet onderhands, waarbij de bal maximaal op de hoogte van je middel (navel) geslagen mag worden. De eerste opslag wordt vanaf de rechterkant geslagen en wordt daarna afwisselend van links en rechts geslagen. Men laat de bal eenmaal stuiten achter de servicelijn, tussen de middellijn en de zijwand. De opslag moet zonder het net te raken direct in het diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander stuiten. De bal mag daarna de wand raken, maar niet het hekwerk (foutservice). De ontvanger kan kiezen om de bal terug te spelen voordat of nadat de bal de wand heeft geraakt. Zodra de bal correct in het servicevak heeft gestuit en correct is geretourneerd, komen beide speelhelften van 10x10m in het spel. Als de bal bij een eerste of tweede service het net toucheert en daarna in het correcte servicevak landt, wordt de opslag overgespeeld.

Spelverloop
Tijdens rally’s mag de bal slechts eenmaal het speelveld raken. Een speler mag kiezen om de bal te laten stuiten of hem te volleren. Als de bal stuit moet dat gebeuren zonder eerst een wand of het hekwerk te raken, anders is het een fout. Nadat de bal heeft gestuit mag hij de wand of het hekwerk een of meerdere keren raken voordat hij teruggespeeld wordt. De ontvanger mag de bal direct in het speelveld van de tegenstander terugslaan, of hij kan de bal via de achter- of zijwanden terugspelen. Als de bal het hekwerk raakt voordat hij over het net komt, is het een fout. Als de bal via het speelveld over de wand (4 meter) of hekwerk (3 meter) wordt geslagen is het normaliter een punt; behalve als een speler buiten de kooi op het desbetreffende stukje uitloop de bal terugspeelt. Het spel gaat door met deze regels, totdat de bal tweemaal op het speelveld stuit of een speler op een andere manier de regels overtreedt.

Bron: KNLTB

Bekijk alle spelregels.